Woke & conservatisme: de echte dieven van onze individuele vrijheid

door

in

Het volgende artikel verscheen eerst bij Liberales.

Wie bedreigt vandaag de vrijheid om jezelf te zijn?

Vandaag klinkt bij rechtse, doch conservatieve stemmen steeds luider de kritiek op de zogenaamde ‘woke-gemeenschap’ en haar assertiviteit. Toch is het de moeite waard om even in eigen boezem te kijken: wat is er aan de hand met onze samenleving en waarom lijkt de LGBT-identiteit opnieuw vaker onder vuur te liggen, vooral bij jongeren?

We leven in een tijd waarin identiteit belangrijker is dan ooit. De postmoderne mens wordt geacht zijn, of haar, of hun eigen verhaal te schrijven en een uniek narratief op en uit te bouwen. Maar precies dat zorgt voor een paradox: hoewel onze postmoderniteit gekenmerkt wordt door pluralisme en relativisme, lijkt de samenleving steeds vaker te vervallen in zwart-witdenken. Steeds vaker ontaarden maatschappelijke debatten, die worden aangewakkerd door gemediatiseerde rechtszaken in heksenjachten waarin nuance en context gewoonweg verdwijnen.

Tegelijk lijkt de notie ‘identiteit’ ook onder vuur te liggen, net nu we haar collectief tot hoogste goed hebben verheven. Van kindsbeen af worden we aangespoord om een unieke identiteit te fabriceren — liefst gelaagd, creatief en vooral consistent. Maar zodra deze afwijkt van de norm, wordt ze afgestraft. Zeker vandaag. Ik denk dat ik in naam van queer personen mag spreken als ik zeg dat de paradox voelbaar is. Of toch één van de twee componenten: de identiteit.

Wie is dan de schuldige?

Maar wie is hier dan eigenlijk de boeman? Wie blaast deze paradox toch zo op? Wie duwt de postmoderne mens — die belang hecht aan identiteit en relativisme — richting de afgrond? Is het écht de kapitalist, zoals sommigen binnen de ‘woke-gemeenschap’ roepen? Of zit het probleem net bij henzelf, zoals conservatieve stemmen gretig beweren? Tijd voor kritische theorie en sociale wetenschap. Een sociologische cocktail die altijd raad weet.

Marxisten overtuigen van hun ongelijk is geen sinecure. Ze zijn kritisch, maar ook enorm trouw aan dialectiek en historicisme. De beste manier om hen te overtuigen van de pertinentie van alternatieve argumenten, is dan ook door hun eigen literatuur erbij te halen. Niemand minder dan marxistisch denker John D’Emilio schreef in 1983 het verbluffende stuk Capitalism and Gay Identity. Daarin toont hij aan hoe het ontstaan van het kapitalisme, ondanks haar gebreken, een (historisch) voldoende voorwaarde voorziet voor het ontkiemen én het vrijwaren van de LGBT-identiteit.

Een blik terug: naar toen identiteit nog niet bestond.

Om dit allemaal te kunnen begrijpen, moeten we terug in de tijd — naar de feodaliteit. In die samenleving waren mensen straatarm én enorm sociaal afhankelijk. Het individu bestond niet zoals vandaag. Het gezin was de economische cel, het huwelijk een noodzaak en het krijgen van kinderen was de enige mogelijkheid tot ouderenzorg en overleven.

Vrijheid of zelfdefinitie? Onbestaande. Je overleven hing af van conformiteit. Romantiek was een economisch statuut en seks had als enige doel de voortplanting, die op haar beurt de overlevingskansen van de feodale mens bepaalde. Wat met gevoelens die buiten het heteronormatieve kader vielen? Die werden verdrongen — of stiekem beleefd op een veld. Of men zich nooit vergreep aan homoseksuele driften, zoiets durf ik niet te beweren. Het gebrek aan homoseksuele identiteit, heeft niets te maken met menselijke verlangens.

De industriële revolutie: voilà, bakermat van zelfbeschikking.

Toen kwam de industriële revolutie. De fabrieken liepen vol en vooral deed het individueel loon haar intrede. Dat loon werd de motor van ieders zelfbeschikking en vervolgens van onze hedendaagse identiteit. Mensen hoefden niet meer te trouwen om te overleven. Ze konden alleen wonen, zelf keuzes maken, zich losmaken van gezin en kerk. Let op: ondanks dat deze mogelijkheid ontstond, was dit allesbehalve gebruikelijk in het prille begin van de industriële revolutie.

Maar, het is in die economische autonomie dat de eerste contouren van de LGBT-identiteit ontstonden. Niet omdat het systeem mild was, maar omdat het de voorwaarden schiep om buiten de norm te leven. Queer identiteit werd zichtbaar ondanks — maar ook dankzij — het kapitalisme. Dat het kapitalisme de materiële ruimte creëerde voor het ontstaan van enige queer identiteit, mag geen aanleiding zijn om de ruwheid, urgentie en complexiteit van de strijd voor LGBT-rechten te minimaliseren. Politieke ideologische en culturele veranderingen gaven en geven ook vandaag deze veelbelovende contouren steeds verdere invulling.

Vandaag bedreigt het conservatisme die verworven vrijheid.

Toch is het vandaag precies dat systeem dat opnieuw als zondebok wordt gezien. De ‘woke-gemeenschap’, zoals rechts het noemt, heeft de kapitalist tot schuldige verklaard. Maar wat ze vergeten, is dat hun rechten vandaag wereldwijd steeds meer onder vuur liggen — en dat niet door kapitalisme, maar door een wereldwijd georganiseerde conservatieve terugslag. Onderzoeker Neil Datta noemt het de “tip of the iceberg”: anti-genderbewegingen, vaak gefinancierd door religieuze of extreemrechtse netwerken, winnen aan terrein. Ze creëren morele paniek, ondergraven vertrouwen in instellingen, en presenteren zich als de redders van een ‘natuurlijke orde’. Ondertussen hebben politieke partijen wereldwijd de smaak te pakken. Ze omarmen en versterken die retoriek en faciliteren daarmee hun machtstoename.

Trump als voorbeeld van ideologisch conservatisme.

In die context moeten we figuren als Donald Trump begrijpen. Zijn beleid was niet zomaar economisch rechts — het was ideologisch reactionair. Onder zijn administratie werden LGBTQ-rechten systematisch teruggeschroefd, van toelating tot het leger tot medische zorg voor trans personen. Niet het kapitalisme, maar het conservatieve reveil dat zich ervan bedient, bedreigt vandaag de seksuele vrijheid die ooit onder datzelfde kapitalisme ontkiemde.

Beide kampen ondermijnen het postmodern ideaal

De echte dreiging komt van conservatisme dat onze samenleving versplintert door sommige identiteiten uit te vergroten en andere genadeloos af te wijzen. Maar ook aan progressieve zijde is er werk aan de winkel. Binnen het ‘woke-verzet’ zie je een groeiende neiging om te vervallen in absolute waarheden. Wat we zien, is dat morele overtuiging het debat dichtknijpt. De ooit zo geliefde, verademende nuance wordt nu ingeruild voor morele verontwaardiging, en wie — uit liefde voor retoriek en dialoogbereidheid— de advocaat van de duivel durft te spelen, wordt direct gecanceld. In tijden van polarisatie is nuance geen deugd meer, maar een judaskus: verraderlijk, verdacht, en niet langer welkom.

Zo dragen beide uitersten bij aan de afbraak van wat de postmoderniteit ons ooit beloofde: de vrijheid om zelf betekenis te geven aan wie je bent. Onze onfeilbare identiteit en ons redelijk relativisme: ooit vormden ze samen de kern van individuele vrijheid. Vandaag staan beide opnieuw onder druk.

Een pleidooi voor zelfkritiek én nuance.

Ironisch genoeg wordt binnen het overlijden van individuele vrijheid, het kapitalisme vaak tot zondebok verklaard. Terwijl zij, in de vorm van de individuele inkomst deze vrijheid ooit mogelijk maakte. Het kapitalisme schiep ruimte voor zelfbeschikking maar wordt nu beschuldigd van de ondergang ervan.

Natuurlijk is enige kritiek op het systeem terecht en broodnodig. Figuren als Donald Trump zijn er het directe product van: een marktlogica die rijkdom verwart met verdienste, spektakel met leiderschap. Net op deze manier wordt media-aandacht omgezet in macht. Maar precies dát is net het pijnpunt dat we onder ogen moeten zien: het kapitalisme biedt ruimte, geen richting. Het tekent de contouren van onze vrijheid, maar het is het electoraat dat beslist wie erdoor naar binnen mag.

Zoals ik eerder zei: misschien is het tijd om wat minder te wijzen — en wat vaker in eigen hart te kijken. Agency is structure, maar ook structure is ook agency.

Pauline Gils avatar