De welvaartsstaat ontstond in Europa dankzij Otto von Bismarcks plannen in de jaren 1880 in Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde deze verder in veel westerse landen, zoals in de jaren ’30 in de Verenigde Staten onder Roosevelt. In België gebeurde dit na de Tweede Wereldoorlog met het Sociaal Pact en in de jaren ’60 met de oprichting van instellingen zoals het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Hoewel de welvaartsstaat diep verankerd is in westerse samenlevingen, wordt er zelden kritisch naar gekeken. Dit boek toont echter aan dat er veel vragen zijn over de inperking van individuele vrijheid, de vernietiging van verantwoordelijkheid en de beperking van vrijheid van associatie. Het boek begint met een economische analyse van de welvaartsstaat, die in veel landen op instorten staat, zoals blijkt uit de voorbeelden van Griekenland en Italië. Deze analyses zijn ook toepasbaar op andere landen, zoals de Verenigde Staten en België. Overheidsprogramma’s die in tijden van economische groei ontstaan, kunnen na decennia hun beloftes niet meer waarmaken en gaan richting faillissement, zoals in Griekenland.
“The welfare states we have known are failing. It is time to prepare for what comes after them. If intellectual and political leaders insist on more and more state intervention to solve the problems of previous state intervention, our societies will slide further into cronyism, populist authoritarianism, and the bitterness of yet more broken promises. What is needed is more freedom, more choice, more responsible behavior, and more attention to avoiding the gross unfairness of loading future taxpayers with liabilities to provide benefits to present voters. Force is no substitute for liberty; neither does it produce security, nor happiness, nor prosperity, nor peace. It is time to prepare for liberty, responsibility, and prosperity after the welfare state.”
Het tweede deel van het boek biedt een interessante geschiedenisles over het ontstaan van de welvaartsstaat in Bismarcks Duitsland en de verdere ontwikkeling wereldwijd. Het bespreekt ook de vrijwillige verzekeringsassociaties, zoals mutualiteiten en goede doelen, die een alternatief systeem van bescherming en inkomensondersteuning boden. Het derde deel schetst de onhoudbaarheid van de sociale welvaartsstaat in de Verenigde Staten, met toepasselijkheid op andere westerse landen. Het vierde deel behandelt armoede en de klassieke liberale visie hierop, waarbij zelfhulp, wederzijdse hulp en liefdadigheid centraal staan.
“The shift from mutual aid and self–help to the welfare state involved more than just a simple bookkeeping transfer of service provision from one set of institutions to another. As the leaders of fraternal societies had feared, much was lost in the exchange that transcended monetary calculations. The old relationships of reciprocity and autonomy that fraternal societies had exemplified were slowly replaced by paternalistic ties of dependency. The rise of the welfare state not only accompanied the eclipse of indigenously controlled mutual–aid institutions, but left impersonal bureaucracies dominated by outsiders in their place.”
Onder redactie van Tom G. Palmer is dit boek een boeiende leeservaring met liberale inzichten over de sociale welvaartsstaat. Het is een must-read voor iedereen die meer wil weten over een van de grootste uitgavenposten van westerse landen en de impact ervan op individuele vrijheid.
Terug naar de literatuurlijst
Geef een reactie